Gerelateerde berichten
Bula bula in Fiji
Wie aan Fiji denkt, denkt aan witte stranden, blauwe zeeën, lachende gezichten, kannibalisme, rugby, kokosnoten en palmbomen en dit is (gelukkig – op dat kannibalisme na…) ook wat je krijgt. Maar er zijn nog wel meer karakteristieken van deze bizarre eilandengroep. Een kort overzicht, zoals steeds een combinatie van hetgeen we gezien én gelezen hebben.
Fiji is een archipel, bestaande uit 332 eilanden waar er zo’n 105 van bewoond zijn. Met al het water tussen de eilanden omslaat het land een gigantisch gebied van 1,5 miljoen vierkante km, maar slechts 18000km is bewoond. Alles speelt zich af op het hoofdeiland, waar ook de hoofdstad Suva (en ¾ van de bevolking) zich bevindt. De Westelijke eilanden (Mamanuca- en Yasawa-eilanden) zijn de plek waar de meeste toeristen neerstrijken. Het Oosten en Noorden zijn moeilijk bereikbaar en dus ook (gelukkig) minder bezocht.
En hoewel je het niet meteen zou denken, is dit land allesbehalve stabiel. Niet in het verleden, noch in het heden. De bijnaam van Fiji is ‘coup coup-land‘ wat wijst op de verschillende staatsgrepen die hier hebben plaatsgevonden na de onafhankelijkheid sinds 1970. De laatste staatsgreep dateert nog maar van 2006. Aan de basis van deze instabiliteit ligt één vraag: “Wie zijn de ‘echte’ Fijianen en wie mag ‘profiteren’ van de daarbij horende rechten”. Er zijn immers twee grote groepen die hier leven. Enerzijds de Fijianen die – omdat ze hier altijd gewoond hebben – ook de grootgrondbezitters zijn en anderzijds de Indo-Fijianen, die vanaf 1870 vanuit India naar hier zijn gevoerd om op de suikerplantages te werken en die na een termijn van 3 à 5 jaar in Fiji konden blijven wonen. Qua mentaliteit zijn de verschillen overduidelijk. De Fijiaan is de immer lachende, speelvogel die zich nooit laat opjagen (Fiji-time!). De Indo-Fijiaan daarentegen is de typische Indische ondernemer die geen kans onbenut laat om je iets extra’s aan te smeren. Concreet betekent dit dat je in de hostels vooral de Fijianen aantreft die met de toeristen een babbeltje slaan terwijl elke bus, elke taxi en elk winkeltje uitgebaat worden door een Indo-Fijiaan.
Ondanks de politieke instabiliteit en de conflicten, zijn de Fijianen wellicht één van de meest vriendelijke en optimistische volkeren op deze planeet. Elke Fijiaan (maar dan ook elke ;-)) begroet je met ‘Bula’. Een woord dat zowel ‘Schol’ als ‘Welkom’ betekent. Ze laten ook geen enkele gelegenheid onbenut om een gesprek aan te knopen. Er zijn nog wel landen waar ze dit doen, maar het voordeel hier is dat Engels de voertaal is. Iedereen, inclusief jonge kinderen, spreekt hier (naast hun eigen taal) ook vlot Engels en dat komt bijzonder van pas.
Een belangrijk concept in Fiji is ‘Fiji-time’, volgens de Lonely Planet omschreven als ‘an elastic sense of time’. Komt erop neer dat je je niet moet opjagen als de bus niet op tijd komt. Dat kan een half uurtje vroeger zijn of twee uur later, maar evenzeer kan het zijn dat ze totaal niet komt. ‘Fiji-time!’ dus niets om je op te jagen. Zo moesten we voor een bepaalde uitstap om 8u vertrekken. Wij hadden dus om 7u onze wekker gezet en toen we 2 uur later vroegen wanneer we zouden vertrekken, was het antwoord: ‘10u Fiji time’. Om half één was de taxi er eindelijk, maar (uiteraard) moest er hier en daar nog wat worden omgereden om materiaal te halen. Blijkbaar kadert dit alles in hun filosofie van ‘Kerekere’, een concept ‘waar tijd en eigendom gemeenschappelijk bezit is’. Wat er ook van aan is, wij zijn er bijzonder goed in geslaagd om ons aan ‘Fiji-time’ aan te passen. Geen idee of dit nu aan onze ‘levensfase’ ligt of aan het feit dat we veel tijd hebben. Alleszins werden andere toeristen er horendol van.
Een ander opmerkelijk feit is hun liefde voor rugby. Elk dorpje, hoe klein ook, heeft naast een school en een kerk (65% is katholiek) een eigen rugbyveld. Want hoewel Fiji nog geen miljoen inwoners kent, beschikken ze over een gevreesde rugbyreputatie, zeker wat betreft Rugby 7. Op dit moment is het wereldkampioenschap Rugby League bezig in Engeland en dat wordt hier – ondanks dat dat niet hun specialiteit is – van nabij gevolgd. Wij hadden de kans om met enkele locals mee te gaan naar één van de weinige huizen op het eiland met satelliet-TV vanwaar we Fiji met 34 – 2 de boot hebben zien ingaan tegen Australië. Maar nadien alleen maar vriendelijke glimlachen, ‘volgende keer beter’, we kunnen nog iets leren van hun optimisme.
Tot slot iets over hun eetcultuur. Ook hier is er een groot verschil tussen de Fijianen en Indo-Fijianen. Die laatste groep stamt af van de Indiërs en daarom is het dus ook niet verwonderlijk dat je hier overal ‘curry houses’ vindt. Op straat kan je roti (meestal kip in bladerdeeg) kopen voor 0,25 euro en in de winkels zijn er tal van dhal-soepen. Als liefhebbers van de Indische keuken is dit voor ons een waar feest. De Fijiaanse keuken is veel minder gekruid en bestaat vooral uit vis, groenten en fruit. M.a.w. alles dat wordt gevangen (vis) en geplukt (fruit en groenten). Wat we vooral gaan onthouden van deze laatste keuken, is dat de ontbijten steeds bestonden uit verse papaya’s, mango’s, ananas, passievrucht en/of kokosnoot. Dit in combinatie met pannekoeken, donuts of andere ongezonde heerlijkheden maakte dit paradijs – hoe mogelijk – nog onvergeetelijker.