Gerelateerde berichten
De jacht op de Komododragon
Het zien van de komodovaranen stond hoog op mijn verlanglijstje en dat moest ook want het is niet evident om oog in oog te komen staan met die vervaarlijke beesten. Dat de varanen zelf vleesetende monsters van 3 meter zijn die geregeld een toerist op hun menukaart vinden, schrok me niet zo erg af. Maar de overtocht door één van de woestste zeeën van Indonesië (en dat wil wat zeggen), daar zag ik wel tegenop. Zeker als je weet dat deze overtocht tijdens het regenseizoen (lees: nu) streng wordt afgeraden door de reisgidsen. Om maar te zwijgen van de talrijke verhalen van nauwelijks zeewaardige boten die tijdens de tocht zinken. Vier dagen en drie nachten zouden we moeten doorbrengen op één van die louche bootjes. Tel daar nog bij dat we niet wisten of we onze paspoorten (met verlengd visum) zouden terugkrijgen en dan weet je dat de komende vier dagen een heus avontuur zouden worden.
Dat laatste bleek gelukkig snel in orde, we kunnen wettig 2 maanden in Indonesië blijven. Minder leuk werd het wanneer we gingen inchecken. Een zwalpend, hout gevaarte met een maximumcapaciteit van 25 mensen (dixit de brochure). Op het eerste zicht leek mij 25 ruim geschat, maar de verrassing werd pas compleet toen plotseling – nadat ik dacht dat iedereen was ingecheckt – nog eens 20 Indonesische tieners opstapten. Initieel dachten we dat die maar een stukje zouden moeten meevaren, waar zouden ze in godsnaam allemaal slapen. Maar dat werd snel duidelijk. Elke westerling kreeg een klein matrasje en daarnaast en daarachter (yep, het hele gangpad ook) sliepen de Indonesiërs met 2 à 3 op een matje. In het begin hadden we daar natuurlijk wat medelijden mee, maar ik kan jullie meegeven dat dat gevoel vermindert wanneer je ‘s nachts constant Indonesische armen en benen op je voelt. Nu ja, slapen op deze ‘vluchtelingenboot’ zal er de komende vier dagen niet inzitten.
Overdag was het qua levensomstandigheden al niet veel beter. 45 mensen op een kleine ruimte, waar moet je ze steken. Gelukkig was het meestal goed weer en konden we vooraan zitten (ik wil er niet aan denken hoe dit moet zijn tijdens onweer). Hygiëne was onbestaande. Wassen stond gelijk aan af en toe in de zee duiken. En eten was een ware belevenis, wel één die de menselijke instincten scherp hield. Samengevat komt het neer op het volgende: zowel ‘s middags als ‘s avonds bracht de crew, zonder enige vorm van communicatie, een aantal potten naar het onderdek. Die werden dan neergezet en vervolgens was het een stormloop om eten te bemachtigen. Het voorziene eten was ongetwijfeld uitgerekend op 25, helaas waren er 45 hongerigen te laven. Aanvankelijk golden de algemene beleefdheidsnormen nog en werd er gewacht. Maar dat was dan zonder een bende Russen (yep, die kregen we ook mee) gerekend. Die hun definitie van ‘algemeen’ is te herleiden tot ‘struggle of the fittest’. Zij vlogen op het eten af, namen het weinige vlees en groenten dat er was, schrokten alles naar binnen en gingen meteen voor hun tweede (en derde) portie. Zo gebeurde het dus dat sommige Russen zich ziek aten en anderen enkel wat rijst kregen. Niet direct wat je zou verstaan onder een ‘cruise’ (dixit brochure).
Buiten de Russen en Indonesiërs bevonden zich ook nog Engelsen, Italianen, Nederlanders en Canadezen aan boord. En zoals dat dikwijls gaat in zo’n omstandigheden werd er snel een hechte band gevormd. Dat en de onwezenlijk mooie landschappen maakte de eerste dag goed.
Onderweg naar Komodo National Park stopten we op verschillende plaatsen om te zwemmen en te snorkelen. Onbewoonde eilanden, zwempartijen in een vulkaankrater en onvergetelijke snorkelervaringen. Soms leek het of je in een aquarium zat. Schildpadden, pijlstaartroggen, baracuda’s, dolfijnen, allemaal passeerden ze de revue. De spannendste ervaring was Manta Point. Zoals de naam al doet vermoeden, een punt waar de reuzachtige Mantaroggen worden gespot. De crew stond op de uitkijk en van zodra één van die monsters gezien werd, riepen ze dat we in het water moesten springen. De eerste sprong en de rest volgde. Geen idee of zoiets gevaarlijk is maar het had wel iets. Enkele panorama’s:
Na drie dagen zonder te wassen en slapen komen we eindelijk aan in Komodo National Park. Het park bestaat uit drie eilanden en het eerste waar we aanmeren, is Komodo. Onze crew had de vergelijking al gemaakt met een dierentuin en eigenlijk is dat nog de meest correct omschrijving. Het eiland is slachtoffer geworden van haar eigen succes. Horden toeristen en nog meer venters (met vooral lelijke souvenirs), dat is het eerste beeld dat we krijgen. Omdat een luxueus Amerikaans cruiseschip alle gidsen opeist, is enkel de (belachelijk) korte wandeling mogelijk. Gelukkig maken de dragons alles goed. Wat zijn me dat toch indrukwekkende en angstaanjagende beesten. De varanen jagen voornamelijk ‘s ochtends en gezien wij in de namiddag komen, zijn ze zo gevuld dat ze nog nauwelijks kunnen bewegen. Dat levert een aantal leuke foto’s op.
– grootste en krachtigste varaan ter wereld.
– enige vleeseter op het eiland en daardoor worden ze tot 3 meter en 90 kilo.
– komen enkel voor in Komodo National Park (wellicht omdat ze maar 500 meter kunnen zwemmen).
– nog slechts 4000 à 5000 over en dus met uitsterven bedreigt
– eten alles wat op hun weg komt: geiten, varkens, herten, buffalo’s en elkaar. En dat kannibalisme gaat ver: het dieet van de varanen bestaat voor 10% uit hun eigen jongen. Geen wonder dat de jongeren de eerste jaren doorbrengen in bomen.
– één beet, één gif (met 50 verschillende bacteriën) en 24u later kan je het niet meer navertellen.
Gelukkig maakte dag 4 de hele trip meer dan helemaal goed. Het laatste eiland is Rinca, het kleine maar ongerepte broertje van Komodo. Hier lijkt het alsof je van ‘Jurassic Park’ in ‘Lost’ wandelt, het ene landschap nog adembenemender dan het andere. Een dinosauriër als de Komodovaraan past hier perfect en onderweg komen we er verschillende tegen. Zelfs twee zeer jonge varanen, we krijgen van onze piepjonge gids de tip om bij een aanval te gaan lopen, maar niet in de bomen te kruipen. Gelukkig was hij gewapend met een stok…
Moe maar voldaan bereiken we na 4 dagen het eiland Flores. Ik hoop dat jullie ons vergeven dat we hier een iets duurder hotel hebben geboekt, met zwembad. En eindelijk slapen…
Voor de geïnteresseerden, de zelfde overtocht maar net iets minder goed afgelopen, het internet staat vol met dergelijke verhalen: http://www.adventurouskate.com/adventurous-kate-gets-shipwrecked-in-indonesia/
Voor meer foto’s over onze tocht naar de Komododragons klik op onderstaande foto:
Dit bericht kwam mede tot stand dankzij:
Indrukwekkend. De minst luxe tripjes blijven vaak het langst hangen in de herinnering. Unieke ervaring.
Klopt inderdaad. Al moet ik zeggen dat het motto ‘Do one thing everyday that scores you’ wel van toepassing was 😉