Gerelateerde berichten
Mongoolse steppe
Twee weken Rusland was genoeg om een indruk te krijgen, maar was ook genoeg qua Russiche (on-) vriendelijkheid. Tijd om naar Mongolië vertrekken. Dit keer nemen we niet de Transmongolische trein (nr. 4) maar een lokale dagtrein met nummer 362. Hoe hoger het getal, hoe minder comfort en dat blijkt al snel. De gemiddelde snelheid zal hier ook zakken naar zo’n 70km/uur. 1,5 dag zal de rit naar Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië, duren. Net zoals de rit naar Irkutsk hebben we het geluk dat we met ons tweeën zijn en de coupé dus niet hoeven te delen. Het gebrek aan comfort wordt ruimschoots gecompenseerd door het obsessieve kuiswerk van onze Provodnika (conducteur). We willen niet in clichés vallen, maar de vorige Provodnik was een (Chinese) man en hij was duidelijk niet het ‘alles moet mooi en ordelijk zijn-type’. Onze Provodnika is de ganse dag bezig met poetsen, er is zelfs WC-papier, iets wat al lang buiten ons verwachtingspatroon lag. De landschappen die we passeren bestaan uit toendra en steppe en zijn wederom adembenemend.
Alles verloopt vlot tot aan de grens met Mongolië. We waren al gewaarschuwd dat de grensovergang geen sinecure zou zijn, zeker niet met de dagtrein en dat bleek allerminst overdreven. Aan de Russische zijde heeft het hele gebeuren zo’n 5 uur tijd gekost. Minstens 3 keer moesten we ons paspoort laten zien, vervolgens dienden we 2 uur de trein te verlaten en nadien werd onze coupé minstens 4 keer binnenstebuiten gekeerd, van drugshonden tot brute Russische douane-ambtenaren. Ik vraag me toch af hoe het met de gemiddelde motivatie gesteld is van de Russen, ik vrees dat ze zich daarover geen vragen stellen, het is misschien maar te hopen ook.
20 kilometer verder herhaalde het fenomeen zich, al was het gemiddelde ‘bruutheidsgehalte’ van de Mongolen net iets minder. Dit keer dienden we “slechts” tweemaal ons paspoort te tonen. Alles bij mekaar zijn we zo’n 10 uur verloren met deze controle. Al is ‘verloren’ een groot woord, die tijd hebben we gebruikt om een aantal blogverhalen te schrijven over Rusland, alsook om enkele leuke gesprekken te voeren met Esther, een Canadese uit Vancouver die haar job had opgegeven (beginnen we een patroon te herkennen? 😉 ) om met de fiets de wereld rond te rijden. Zij had al een deel van Scandinavië en Rusland per fiets verkend. Straf, zeker als je weet dat ze allemaal alleen doet. In Mongolië zou ze een maand gaan rondfietsen, benieuwd hoe dat is afgelopen.
Na 1,5 dag instant-noodles te eten, arriveren we in de hoofdstad, Ulaanbaatar. Gezien het net nacht geworden is én we onmiddellijk vertrekken naar het National Park, zit er niks anders op dan terug een nachtje te ‘skippen’. Onze gids voor de driedaagse trekking (Westerse naam Anna, Mongoolse naam onverstaanbaar) spreekt niet veel Engels, maar voldoende om uit te leggen wat eetbaar is én wat niet (dit zal later nog van belang zijn 😉 ). Een kleine twee uur rijden van de hoofdstad, bereiken we het Hustai National Park, één van de best bewaarde parken in Mongolië en bekend vanwege de zogenaamde Prezewalskii paarden. Een ras dat rond 1960 was uitgestorven, maar dankzij een aantal exemplaren uit internationale dierentuinen sinds 1990 terug wordt gekweekt in Mongolië.
De komende drie dagen zullen we bij een Mongoolse nomadenfamilie doorbrengen. Ideaal om een aantal indrukken op te doen van hoe de meerderheid van de Mongolen hun dagen doorbrengen. Op het moment we worden afgezet, zien we een 8-jarige jongen op een moto de paarden mennen, meteen een spectaculair zicht, ik heb een stuk kunnen filmpen:
Ze leven hier van de veeteelt, maar moto, auto, gsm en satelliet TV zijn wel degelijk ‘in the middle of nowhere’ aanwezig. Onze kampplaats omvat vier gertenten van éénzelfde familie én een hoop loslopende dieren (geiten, paarden, koeien). Wonen en leven in zo’n gertent is eigenlijk wel frappant. Geen elektriciteit, geen verwarming en geen toilet. Of toch, alles is eigenlijk toilet. We worden enkele decennia terug gekatapulteerd in de tijd, en dat 10000km van huis. Bizar maar wel verrijkend.Voldoende stof om er een apart verslag ‘Wonen in een gertent’ over te schrijven. Druk op de link of op onderstaande foto voor meer uitleg:
De hoofdactiviteit is een trekking door het Hustai nationaal park. De ‘pater familias’ zal ons vandaag, samen met de gids, door het park loodsen om tegen valavond een tentje op te zetten. Na de zware trekking in Siberië leek ons dat een ‘walk in the park’. De wandeling op zich bleek goed mee te vallen, zeker omdat we een paard en kar mee hadden voor de rugzakken én het eten en drinken. Overdag scheen de zon en was het koud maar doenbaar. s’ Avonds begon het echter hard te waaien (ik dacht regelmatig dat de tent zou wegvliegen) en de temperaturen zakten tot – 13 graden. Nu weten we waarom we twee slaapzakken per persoon kregen… .
Na het ontbijt begonnen we verkleumd aan dag 2 van de trekking. De gekochte mutsen in Siberië bewijzen weer hun nut. Voor An zou het tot ’s avonds duren, aan het vuur, vooraleer ze ontdooid geraakte. De trekking gaat over een bergachtig gebied, de hoogste top ligt op zo’n 1800 meter. De panorama’s zijn fantastisch en laten zich het best beschrijven als een vrolijk maanlandschap. Ik laat het aan jullie om betere omschrijvingen te vinden, de foto’s spreken voor zich. Rond 19u wordt er een laatste dosis ‘koeienstront’ opgewarmd en daarna gaat letterlijk het licht uit. In éénzelfde gertent slapen, naast ons, de gids, de ‘mater familias’ en haar 3-jarig zoontje. Gezien zonsopgang pas rond 8u ’s morgens is, is het dus 13 uur wachten vooraleer we konden opstaan. En de vriestemperaturen en het gebrek aan licht maakten dat we weinig keuze hadden dan te blijven liggen onder onze dubbele slaapzak.
Na drie dagen in het park keren we terug naar Ulaanbaatar. Onze chauffeur heeft een vrij recente wagen en leert ons hoe er in Mongolië met de auto wordt gereden. We dachten dat ze in Rusland al aan de brute kant waren, maar hier doen ze niet onder. Illustrerend was het moment dat onze chauffeur aan een snelheid van 136 km/uur langs rechts een vrachtwagen passeerde. Op hetzelfde moment was een politiecombi de vrachtwagen langs links aan het inhalen. En ook hier zijn zebrapaden enkel voor de moedigen. Om de x-aantal meter vind je ze, maar blijkbaar zijn ze moeilijk zichtbaar voor de doorsnee automobilist.
Na vijf dagen zonder douche (trein en park) is het weer groot feest wanneer we in ons hotel arriveren. Warm water én elektriciteit, iets waar we in het Westen niet over nadenken, maar voor een groot deel van de wereldbevolking luxeproducten zijn.
In Ulaanbaatar (of Oelan Bator) verblijven we twee volle dagen. Meer dan genoeg om de stad te verkennen. 40% van de Mongolen woont in deze stad. Letterlijk betekent Ulaanbaatar ‘Rode Held’ én het is de koudste hoofdstad ter wereld (gemiddeld -1,3 graden). Er is duidelijk geen stedenbouwkundige administratie, want alles is door mekaar gebouwd, een gertent naast een communistisch gebouw met daarlangs dan weer een Westerse coffeeshop. Het heeft wel iets, maar echt veel te beleven valt hier niet. Eén woord komt in elke straat terug en dat is ‘karaoke’. Op elke hoek van letterlijk elke straat kan de doorsnee-Mongool zijn zangtalent kwijt. Helaas ook in ons hotel. De laatste nacht hebben we kunnen en mogen genieten van de Mongoolse klassiekers, gezongen door beschonken locals. Niks mis mee, ware het niet dat ze bezig bleven tot 4 uur s’ nachts en wij er om half zes uitmoesten om onze trein naar Bejing te nemen. Nu goed, tijd genoeg om die slaap in te halen. Op naar Bejing!
Voor meer foto’s over Mongolië, klik op de foto hieronder: